Snoekbaars op de rivier

Een typishc kribvak op de IJssel

Met de voor ons slecht verlopen NKS wedstrijd op het Haringvliet en de diverse wedstrijden die elkaar in hoog tempo opvolgen de komende weken schiet het relaxed vissen er wel een beetje in de laatste tijd. Echt veel energie haal je ook niet uit wedstrijden waar je praktisch geen beet krijgt. Komt nog bij dat daar waar we vorig jaar al virtueel 4 keer een ticket hadden gepakt  het dit jaar allemaal niet wil lukken. Wedstrijden organiseren is dus niet al te best voor de vangsten, u bent gewaarschuwd :p

Die paar sessies die in de snel korter wordende avonden worden gevist zijn echter zonder uitzondering succesvol. Samen met Jeroen en diverse andere vismaten maken we diverse priksessies waar we zeker tegen het donker vaak enorm weten uit te halen met kleine shads en lichte loodkopjes. We vissen vanuit een verankerde boot in het kribvak waarbij we een aantal plekken in de krib grondig uitwerpen met 3 of 3,5 inch shads die op een licht loodkopje van 5 tot 10 gram zijn geprikt.

Een fraaie vis, werpend in de schemering

Door nu met de stroming mee te werpen en tegen de stroming in terug te vissen krijg je een uiterst trage wiebelende aaspresentatie waar de meeste snoekbaarzen erg moeilijk vanaf kunnen blijven. Aanbeten komen heel verschillend door;

– een klein ‘pokje’ wat je dient te beantwoorden met een fikse aanslag
– soms voel je ze doordat je opeens het contact met je shad kwijt bent doordat een vis er vanachteraf overheen schiet. Aanslaan en heel hard indraaien is dan het devies
– de mooiste beten zijn natuurlijk de keiharde beuken op je hengel… niet te missen en een waar genot om mee te maken

We vissen meestal met behoorlijk lichte hengels, de fox dropshot pro 2,40 of een shimano yasei dropshot 2,10. Hengels met genoeg body, een hypergevoelig topje en een leuke progressieve buiging die het ook nog leuk doet op kleinere visjes. Een goed 1000 molentje met 8 of 10/100 gevlochten lijn completeert het geheel. Qua hengel kan een vertikaalhengel natuurlijk ook maar aangezien dit toch vaak vrij stugge pookjes zijn is het leuker vissen met een dropshot stokje.

Nu wordt mij vrij veel gevraagd wat nu goede stekken zijn. Een vraag waar natuurlijk niet een eenduidig antwoord op te geven is maar waar wel wat richtlijnen voor zijn.

Goede stekken zijn:

– Openingen van plassen en havens
– kademuren
– rondom veerponten
– kribvakken die een mooie stroomnaad kennen en waar de kribben zelf niet al te kort zijn.

Op die kribvakken wil ik graag wat dieper ingaan omdat ik gemerkt heb dat daar wel wat grote gemene delers in te vinden zijn. Zeker op de IJssel waar ik veel vis kun je de vis vaak op dezelfde plekken in een kribvak vinden en daarom heb ik er dan ook een tekeningetje bij gemaakt.

Een typisch kribvak op de IJssel

De meeste vissen vangen wij in de (uit)stroomnaad die met de richting van de hoofdstroom meegaat. We ankeren de boot dan rechts van het diepe gat en vissen vervolgens de stroomnaad en de nering af door onze shads tegen de stroming in naar binnen te vissen. Door de schoepstaartjes op de shads en de lichte loodkopjes kan dit uiterst traag gedaan worden, een knappe snoekbaars die dat meerdere keren aan zich voorbij laat gaan. Vissen kan overigens ook vanaf de kant maar omdat je dan minder mobiel bent en de stek heel anders benaderd ga je vaker vastzitten.

Grotere vissen komen vaak als eerste of als laatste. Een fenomeen waar we nog niet meteen een 100% goede verklaring voor hebben maar wat wel opvallend is.  Regelmatig hebben we het meegemaakt dat je 10 komkommers uit een stroomnaadje plukte om dan na 5 of 6 loze worpen opeens een echte ‘goeie’  erop te krijgen.

Een ander fenomeen is dat goede stekken niet per definitie altijd goed vis produceren, we kennen diverse stekken die rondom de schemering zeer goed zijn maar waar je overdag of in het donker nooit een beet krijgt.

Op een topstek gevangen die in de schemering bijna altijd goed loopt

Duidelijk is in ieder geval dat het werpen vele malen productiever is dan het verticalen op de grotere rivieren. Je haalt domweg meer vis van een goede stek af als je er niet telkens overheen vaart. Ook verspeel je op termijn minder kunstaas omdat je de kribvakken erg goed leert kennen. In het begin zal dit overigens andersom zijn, je gaat veel kunstaas ophangen in worteldoek, obstakels en vlak bij kribben. Toch loont het om door te zetten en je kennis van het stuk rivier dat je bevist te vergroten, uiteindelijk gaat het zich namelijk absoluut vertalen in succes.

Op zoek naar stekken

Op zoek dus naar die stekken en onthouden hoe ze in elkaar zitten, een visserij die zich sneller uitbetaald dan je denkt en doordat je licht kunt vissen, aantallen kunt vangen en niet op het varen hoeft te letten ook nog eens super relaxed om te doen.

Hendrik-Jan Verheij

Gerelateerde artikelen:

Dit vind je misschien ook leuk...

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *